Wanneer hij een nieuwe sculptuur of vaas-sculptuur maakt, zijn de vormcontrasten van hoekig/rond, scherp/zacht altijd het uitgangspunt. Dit is voor hem een onuitputtelijke bron van inspiratie en daardoor een steeds terugkerend thema in zijn werk. De harde, scherpe lijnen in contrast met zachte, vloeiende vormen zoals je die ziet in sneeuwduinen na een stormachtige wind en in zandduinen aan de kust.
De kunstenaar vindt het steeds weer boeiend om deze tegenstellingen, zonder een duidelijk plan, uit te werken tot een harmonieus geheel.
Werkwijze: bouwt zijn sculpturen en vaas-sculpturen op uit rollen klei, laagje voor laagje. Werkt iedere laag meteen af, om de scherpe lijnen en de holle en bolle vlakken de juiste vorm te geven. Zo houdt hij zicht op de ontwikkeling van de sculptuur tijdens het opbouwen. Wanneer de vorm klaar is wordt deze na het drogen op 900 graden biscuit gestookt. Daarna schuurt hij de vorm, om deze helemaal strak en glad te krijgen.
Dan volgt het glazuren en gaat de vorm opnieuw de oven in en wordt deze, afhankelijk van het glazuur, op 1160 of 1260 graden gestookt.